Blogopmaak

De expeditie-overeenkomst

De overeenkomst tot het doen vervoeren

Als expediteur zorg je er graag voor dat alles op rolletjes verloopt. Of over het water natuurlijk! Want je kiest de snelste of meest efficiënte manier van vervoeren. Hoe zit het contractueel?


De overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen – oftewel de ‘expeditie-overeenkomst’ – is wettelijk gedefinieerd als “de overeenkomst, waarbij de ene partij (de expediteur) zich jegens zijn wederpartij (de opdrachtgever) verbindt tot het te haren behoeve met een vervoerder sluiten van een of meer overeenkomsten van vervoer van door deze wederpartij ter beschikking te stellen zaken, dan wel tot het te haren behoeve maken van een beding in een of meer zodanige vervoerovereenkomsten.” (art. 8:60 BW).


De expeditie-overeenkomst is geregeld in Afdeling 3 van Boek 8 (Verkeersmiddelen en vervoer).


Vaak wordt bij expeditie-overeenkomsten gebruik gemaakt van de Nederlandse Expeditie-voorwaarden (‘FENEX-voorwaarden’).


Het doen vervoeren…
Het gaat bij de expeditie om het laten vervoeren door een ander, en niet om zelf vervoeren (zoals bij de vervoersovereenkomst). De expediteur treedt dus op als tussenpersoon of transportbemiddelaar. De overeenkomst wordt gekwalificeerd naar inhoud. De expediteur kan ter uitvoering van de expeditie-overeenkomst de vervoerovereenkomst met de vervoerder op eigen naam sluiten of in naam van de opdrachtgever. De overeenkomst kan als inspanningsverbintenis worden beschouwd. De expediteur kan zijn aansprakelijkheid contractueel beperken, al dan niet via de FENEX-voorwaarden. Uit de aard van de expeditie-overeenkomst volgt dat hij niet verantwoordelijk is voor de juiste uitvoering van het transport₁.


… is geen vervoeren
In dat verband is het onderscheid met de vervoersovereenkomst (en een juiste kwalificatie) van belang. De vervoerder heeft een resultaatsverplichting om de goederen in dezelfde staat (en zonder vertraging) af te leveren als waarin hij deze voor het vervoer heeft ontvangen en wel tijdig (bijv. art. 8:1095, 8:1096 BW en 17 lid 1 CMR-Verdrag voor wegtransport). Dit is voor verschillende vormen van vervoer van dwingend recht.


Het wordt iets gecompliceerder als er ketens van onder-vervoerovereenkomsten ontstaan. Degene waar de expediteur de vervoerovereenkomst mee sluit, kan het vervoer weer uitbesteden aan een volgende vervoerder. De oorspronkelijke vervoerder wordt dan slechts ‘papieren’ vervoerder en de volgende in de keten de feitelijke vervoerder. Daar kunnen ook weer onder-vervoerovereenkomsten op volgen. 
     Verder kan de expediteur ook zelf het feitelijke vervoer uitvoeren: hij wordt dan aangemerkt als vervoerder (art. 8:61 BW), zodat het dwingendrechtelijke aansprakelijkheidsregime op hem van toepassing is.


Zeggen en doen
Bij twijfel over de kwalificatie, komt het aan op uitleg van de overeenkomst en moet het Haviltex-criterium₂ uitkomst bieden. Daarbij speelt in de eerste plaats de vraag of de opdrachtnemer bij het aangaan van de overeenkomst duidelijk aan de opdrachtgever kenbaar had gemaakt dat hij als expediteur zou optreden (heeft hij gezegd wat hij doet?). Vervolgens of hij ‘heeft gedaan wat hij had gezegd’ (door het vervoer uit te besteden aan een derde)₃. Als het uitkomt op ‘doen vervoeren’ komt men uit bij de definitie van art. 8:60 BW.


Lees ook de blogposts: "Contracteren in het wegtransport", "Privacy van chauffeurs", "Exploitatie van een schip", "De overeenkomst van bewaarneming (opslag / pension)" en "Het toepasselijke recht bij internationaal goederenvervoer".


₁ Hof Arnhem-Leeuwarden 5 maart 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:1336.
₂ Het Haviltex-criterium luidt: “
De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht” (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158)
₃ Hof Den Haag, 15 juni 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1422.


Juli 2021


Foto: Hutchison Ports ECT Delta terminal, Maasvlakte, Rotterdam.

Disclaimer
De artikelen en blogposts van Legalance bieden algemene informatie en zijn niet bedoeld als advies. Er is niet beoogd volledigheid over een bepaald leerstuk na te streven . Ook kande informatie verouderd, onvolledig en/of onjuist zijn door wijzigingen in wet- en regelgeving, nieuwe rechtspraak of andere ontwikkelingen. Aan de hier aangeboden informatie kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. De auteur daarvan kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van het gebruik, op welke wijze dan ook, van deze informatie.

Jurist voor particulieren, MKB en ZZP. Bestuursrecht, erfgoedrecht, ICT-recht,  IE, kunstrecht, mededingingsrecht, mensenrechten, omgevingsrecht, privaatrecht, privacy, vervoersrecht, veterinair recht.

Welkom bij Legalance. Ik ben Anneke, jurist voor ondernemers en particulieren. Ook werk ik als freelance-jurist* of teken ik voor legal design. Hier vind je artikelen en blogposts op het gebied van bestuursrecht, erfgoedrecht (incl. werelderfgoed), horecarecht, ICT-recht, intellectueel eigendomsrecht, kunstrecht, mededingingsrecht, mensenrechten, omgevingsrecht, privaatrecht, privacy en verwerking persoonsgegevens (AVG), (goederen) vervoersrecht en veterinair recht (multidisciplinair).

Ben je niet op zoek naar een advocaat, maar wel naar de juridische oplossing, vraagbaak of ondersteuning die bij jou, je bedrijf of organisatie past? Laten we eens kennismaken.


*Jurist of paralegal vanuit Spijkenisse, vanaf Voorne-Putten (bij Rotterdam).

Share by: